Wat vindt u...?

Wat vindt u…?

Ter gelegenheid van het lustrumjaar willen wij graag over de ontwikkeling van de endodontie in de laatste 50 jaar causeren. Wij hebben daarom Paul Wesselink gevraagd wat volgens hem een van de belangrijkste ontwikkelingen is binnen de endodontie.

“Het is een lastige vraag, maar alles overdenkend, denk ik dat het feit dat het besef is gekomen dat medicamenten, zoals ze traditioneel werden gebruikt – Formecresol, CHKm – bij de kanaalbehandeling niet meer geschikt zijn, en het accent ligt op reiniging met spoelvloeistoffen op anorganische basis, zoals natriumhypochloriet. De genoemde medicamenten werden een belangrijke tot onmisbare rol toegedicht in het verleden en dit leidde erg af van de essentie. Reiniging en desinfectie niet met organische, eiwit-fixerende en immunogene middelen, maar met anorganische middelen zoals hypochloriet en eventueel calciumhydroxide. Hoewel dit laatste voor velen ook steeds meer overbodig lijkt. Verder het besef dat beslissingen worden genomen in overleg met de patiënt en dat de evaluatie van de behandeling in een breder kader moet worden gezien dan enkel het bekijken van röntgenfoto’s. Daartoe onderstaande opmerking.”

Ziekteprocesgerichte versus patiëntgerichte uitkomsten
“Endodontologie heeft zich gericht op uitkomsten die ziekteprocesgericht zijn, waarbij het ziekteproces werd gedefinieerd op basis van histologische criteria. Omdat we over het algemeen geen histologie als uitkomstmaat hebben, gebruiken we in plaats daarvan röntgenologische bevindingen als een zogenaamde surrogaatmaatstaf voor apicale parodontitis. Waarbij een surrogaateindpunt wordt gedefinieerd als een marker die bedoeld is ter vervanging van een klinisch eindpunt. In de endontologische evaluatie wijkt dit surrogaateindpunt op twee punten af van een echt klinisch eindpunt. Ten eerste omdat de evaluatie gebaseerd wordt op röntgenbeelden in plaats van histologische criteria. Ten tweede omdat van apicale parodontitis nooit is aangetoond dat dit een valide maatstaf is voor patiëntgerichte uitkomsten. Patiëntgerichte uitkomsten zijn uitkomsten die patiënten opmerken, waarover patiënten zich druk maken en die klinisch van belang zijn; deze uitkomsten zijn afhankelijk van individuele voorkeuren, behoeften en waarden. Endodontie heeft zich, behalve dan bij klachtenbehandeling, niet gericht op patiëntgerichte uitkomsten, maar op radiografische uitkomsten die belangrijk zijn voor de clinicus. De surrogaatuitkomstmaten waarop de endodontologie berust, zijn nooit gevalideerd. Wat er is gebeurd, is dat de radiografische uitkomst een maat voor de uitkomst is geworden, en dat een gunstige röntgenuitkomst vaak is vereist om een endodontische behandeling een succes te noemen. In dit licht moet de evaluatie van het effect van de behandeling worden beschouwd. De eventueel te overwegen maatregel bij een ongunstig resultaat van de behandeling moet in zoverre worden gerelativeerd dat centraal staat wat voor de patiënt het beste is. De patiënt moet worden betrokken in de overwegingen en de besluitvorming hierover.”