Artikel van de maand

Voor u gelezen

‘Pulpal Deterioration Following  Restorative Procedures: A  Case – Control Study’ van Desai e.a. 2025.
Journal of Endodontics 51: 1177–1186 (2025)

De levensvatbaarheid van de pulpa behouden is een van de belangrijkste doelen van restauratieve tandheelkunde. Toch gaat elke restauratie gepaard met risico’s: preparatie kan de pulpa belasten, er kan bacteriële infiltratie optreden via microlekkage, en grote restauraties reduceren de beschermende dentinedikte. Als er pulpa pathologie optreedt en endodontische behandeling noodzakelijk wordt, wordt dit vaak gezien als een ‘mislukking’ van de oorspronkelijke restauratie.

De tijd tussen het plaatsen van de restauratie en de noodzaak tot endodontische behandeling, een surrogaatuitkomst voor de ontwikkeling van pulpapathologie, is tot op heden onduidelijk. Deze studie wil duidelijkheid scheppen over dit tijdsinterval en de factoren die bijdragen aan een endodontische behandelnoodzaak na het plaatsen van een restauratie.

Methode
Het team analyseerde behandelgegevens van de tandheelkundige kliniek van de Universiteit van Toronto, verzameld over een periode van bijna 25 jaar (1999-2023). Er werden 1.360 elementen geïdentificeerd die endodontische behandeling ondergingen na een definitieve restauratie (de ‘cases’). Elk element werd gematcht met een controlegroep van 1.360 elementen die wél een definitieve restauratie ontvingen, maar vervolgens minimaal twee jaar geen endodontische behandeling nodig hadden. Matching vond plaats op leeftijd, tandtype en aantal eerdere restauraties.

Resultaten
Het mediane tijdsinterval tussen het plaatsen van de restauratie en de endodontische behandelnoodzaak was 14,3 maanden (IQR: 5,4-41,2). Wanneer gekeken werd naar tandtype, werd een interval van 15,4 maanden genoteerd voor posterieure elementen en een interval van 12 maanden voor anterieure elementen. Aangezien dit in deze studie niet gecontroleerd is, is het niet te zeggen of dit verschil daadwerkelijk significant is.

In een multivariate analyse bleek het gebruik van glasionomeer en het aanwezig zijn van een meervlaksrestauratie een hoger risico te vormen voor het eerder optreden van endodontische behandelnoodzaak.  

De auteurs geven aan dat kronen en brugpijlers de langste bescherming gaven (gemiddeld bijna 28 maanden), gevolgd door amalgaamrestauraties (17,4 maanden). Composiet leidt gemiddeld na 11,9 maanden tot endodontische behandelnoodzaak, en glasionomeer nog iets sneller (11,4 maanden).

Discussie
De auteurs geven aan dat restauratieve keuzes directe gevolgen hebben voor de pulpa. Ze stellen dat amalgaam en indirecte restauraties, zoals kronen, de pulpa beter lijken te beschermen. Waarschijnlijk doordat ze microlekkage verminderen en structurele ondersteuning bieden. Composiet en glasionomeer daarentegen, hoewel veel gebruikt, bleken gepaard te gaan met een kortere levensduur van de pulpa.

Een belangrijke kanttekening is het dat er niet gecontroleerd wordt voor de indicatie waar het type restauratie mee samenhangt. U kan zich mogelijk voorstellen dat op een zeer twijfelachtig element, waarbij de caviteit lastig droog te houden valt, eerder wordt gekozen voor een glasionomeer dan voor een kroon.

De auteurs benadrukken ook het belang van pulpabehoudende technieken bij diepe cariës, zoals stapsgewijze excavatie, selectieve cariësexcavatie en andere moderne vitale-pulpatherapieën met hydraulische calciumsilicaatmaterialen. Dit aangezien pulpa-expositie behandeld met calciumhydroxide bij het maken van de restauratie in deze studie de kans op vroegtijdige endodontische behandeling sterk verhoogt.

Ondanks de limitaties en de retrospectieve aard van de studie is de boodschap zeker interessant en klinisch relevant. Het mediane tijdsinterval tussen het plaatsen van de restauratie en de endodontische behandelnoodzaak was 14,3 maanden. 

Voor u gelezen en samengevat door Matthijs Münninghoff