Pijnklachten bij een gefuseerd boventallig element

Een gezonde 23-jarige vrouw, derdejaars masterstudent tandheelkunde, presenteert zich met een klacht van gevoeligheid bij palpatie buccaal van element 22. Er is geen sprake van pijn bij drinken van koude of warme dranken.

Door: Manon Jansen

Klinisch onderzoek
Extra-oraal onderzoek toont geen bijzonderheden. Intra-oraal (figuur 1) wordt een insnoering waargenomen aan de palatinale zijde van element 22, met de aanwezigheid van een extra knobbel en plaque-accumulatie ter plaatse van de insnoering.

Figuur 1

Percussie en palpatie van element 22 zijn beide positief. De sensibiliteitstest is negatief. De pockets rondom het element zijn maximaal 3 mm diep, en er is sprake van mobiliteit graad I. Er worden geen fistels waargenomen en het element is vrij van occlusie en articulatie.

Het periapicale röntgenbeeld (figuur 2) laat een periapicale radiolucentie zien ter plaatse van element 22. Ook is er een extra radix te zien. Op de cone-beam CT-opname (figuur 3) is te zien dat hier sprake is van een boventallig element, gefuseerd met element 22. Beide elementen zijn betrokken bij de periapicale laesie. Op basis van de klinische en radiologische bevindingen wordt de etiologie toegeschreven aan cariës in een diepe coronale groeve bij het gefuseerd boventallig element.

Figuur 2
Figuur 3

Gefuseerde boventallige elementen: morfologische variaties en klinische implicaties
Dubbele elementen zijn dentale anomalieën die gerelateerd zijn aan tandmorfologie en worden geclassificeerd als fusie of geminatie. Hoewel deze condities overeenkomsten vertonen in vorm, verschillen ze in etiologie. Fusie ontstaat wanneer twee zich ontwikkelende gebitselementen met elkaar versmelten, terwijl geminatie het gevolg is van een gedeeltelijke splitsing van één tandkiem, waarbij twee morfologisch gescheiden structuren worden gevormd. (Mamdani et al., 2023)

De prevalentie van gefuseerde boventallige elementen in het permanente gebit wordt geschat op 0,1%. (Duncan et al., 1987) Wanneer een boventallig element fuseert met een gebitselement, kan dit leiden tot malocclusie, cariëslaesies of esthetische bezwaren als gevolg van de afwijkende morfologie en verhoogde plaque-accumulatie. Om deze redenen is behandeling vaak geïndiceerd. Mogelijke therapieën omvatten het separeren en extraheren van het boventallige element, extractie van beide elementen, orthodontische correctie of een endodontische behandeling. (Akitomo et al., 2024)

Deze casus illustreert de endodontische complicaties die kunnen ontstaan bij ontwikkelingsanomalieën zoals elementfusie. De aanwezigheid van een diepe groeve en een extra knobbel vormt een predispositie voor cariës en plaque-accumulatie, wat uiteindelijk kan leiden tot pulpanecrose en periapicale pathologie. Een vroege diagnostiek en adequate behandeling zijn essentieel om verdere complicaties te voorkomen.

Behandelopties
Er zijn 4 behandelopties:

  1. Niets doen
  2. Extractie van beide elementen
  3. Orthograde behandeling van de 22 en chirurgische verwijdering van het boventallig element
  4. Orthograde behandeling van beide elementen

Optie 1 en 2 zijn voor de patiënte niet aan de orde. Er is uiteindelijk voor optie 4 gekozen om een minimaal invasief behandelplan te kunnen aanbieden. Mocht het noodzakelijk zijn, dan kan het boventallige element in de toekomst gesepareerd en verwijderd worden.

Behandeling (figuur 4.1 & 4.2)
Na vaststelling van de diagnose pulpanecrose met een pijnlijke parodontitis apicalis werd een endodontische behandeling gestart voor zowel element 22 als het bijbehorende gefuseerde boventallige element.

Figuur 4.1
Figuur 4.2

Element 22 en het boventallige element zijn beide geopend onder rubberdam en met behulp van een behandelmicroscoop. Hierbij is een minimale caviteit gezien tijdens het maken van de endodontische opening in het boventallige element, dat geëxcaveerd en gerestaureerd is.

De werklengte werd bepaald met een elektronische apexlocator (EAL). Voor element 22 werd de wortelkanaalpreparatie uitgevoerd met ProTaper Gold F4 (40.06) en voor het boventallige element werd HyFlex CM 20.04 gebruikt.

Irrigatie werd uitgevoerd met 17% EDTA en 2,5% natriumhypochloriet (NaOCl), gevolgd door passieve ultrasone activatie (PUI) en de Manual Dynamic Activation-techniek (MDA).

Obturatie van element 22 vond plaats door middel van warme verticale condensatie (WVC) en voor het boventallige element werd gekozen voor een single-cone techniek. Voor beide elementen werden een calciumsilicaat sealer gebruikt (neoSEALER – Avalon Biomed).

De intra-coronale afsluiting bestond uit Dentsply SDR-U flow, en de definitieve restauratie werd vervaardigd met Clearfil APX in kleur A2.

De opvolging (figuur 5)
De patiënt werd na 1 jaar gezien voor controle. Het element is niet percussie-pijnlijk, maar voelt wel anders. De mobiliteit is nu binnen de normale grenzen en niet meer palpatie gevoelig. Op de röntgenfoto zien we afname van de omvang van de peri-apicale radiolucentie, wat wijst op genezing. Een langere opvolging is noodzakelijk. We weten uit de literatuur dat het soms langer duurt voordat genezing volledig is opgetreden.

Figuur 5