ConebeamCT-onderzoek: standpunt NVDMFR
De Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR) krijgt signalen dat er onduidelijkheid heerst over de voorwaarden waaronder conebeamCT-onderzoeken mogen worden verricht. Vanwege deze signalen en eigen onderzoek maakt het bestuur zijn standpunt hierover bekend.
De NVDMFR is op 12 januari 2017 opgericht en heeft als doel wetenschappelijke en praktische kennis omtrent tandheelkundige en maxillo-faciale radiologie in het tandheelkundige veld te integreren, onder andere door middel van gevraagde en ongevraagde adviezen aan partijen die betrokken zijn bij de gezondheidszorg.
Onderstaande standpuntbepaling is een ongevraagd advies aan partijen (beroepsverenigingen, zorgverzekeraars, inspectie voor gezondheidszorg) om realistische duidelijkheid te scheppen in een aantal zaken betreffende het gebruik van conebeamCT ten behoeve van tandheelkundige diagnostiek.
Röntgenologische diagnostiek met gebruikmaking van conebeamCT heeft de diagnostische mogelijkheden in de tandheelkunde uitgebreid en verbeterd. Voor verschillende deelgebieden van de tandheelkunde kan de informatie die verkregen wordt uit een conebeamCT-onderzoek van belangrijke invloed zijn op de therapie voor de patiënt. Echter, een correcte indicatiestelling, uitvoering en diagnostiek van conebeamCT-onderzoek is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de baten van het onderzoek voor de patiënt de kosten in de vorm van hogere stralenbelasting voldoende compenseren.
Mede om deze reden heeft de overheid in het verleden besloten dat gebruikers van conebeamCT-apparatuur voor tandheelkundige doeleinden een opleiding moeten volgen die voldoet aan de eindtermen ‘Stralingshygiëne voor het gebruik van CBCT toestellen door tandartsen’ (uitvoeringsregeling stralingsbescherming EZ, artikel 3.20, bijlage 3.3, onderdeel C). Deze opleiding betreft dus tandartsen en tandarts-specialisten die zelf een conebeamCT-toestel beheren en gebruiken.
Echter, de praktijkrichtlijn radiologie – update 2015 van het KNMT – stelt in hoofdstuk 12.1, pagina 23 dat ook tandartsen die een aanvraag doen voor CBCT-opnames (verwijzing) aan deze eindtermen moeten voldoen. Inmiddels heeft de NVDMFR signalen ontvangen dat zorgverzekeraars conebeamCT-onderzoek dat op verwijzing is verricht niet wil vergoeden, omdat verwijzend tandarts niet aantoonbaar aan de door de KNMT geformuleerde voorwaarde voldoet.
Het bestuur van de NVDMFR verwacht dat het niet de intentie van de KNMT is om de mogelijkheden voor conebeamCT-diagnostiek voor patiënten te beperken. Daarbij is het bestuur van de NVDMFR van mening dat de juiste toepassing van conebeamCT wel degelijk kennis van de (on)mogelijkheden van de techniek en van indicatiestelling en het ‘lezen’ van de beelden vereist, echter niet op het niveau dat van de gebruiker en bediener van een toestel wordt verwacht.
Derhalve stelt de NVDMFR zich op het standpunt dat een tandarts die een aanvraag doet voor het laten vervaardigen van een conebeamCT-onderzoek (‘verwijst’) aantoonbaar geschoold moet zijn in de basisprincipes van conebeamCT (inclusief stralenbelasting), indicatiestelling en basale interpretatie van conebeamCT-beelden. Deze scholing is wat de NVDMFR betreft aanzienlijk minder veelomvattend dan hetgeen de KNMT in haar praktijkrichtlijn vereist.
Dit NVDMFR standpunt volgt de EU-richtlijn Radiation Protection no. 172 – cone beam ct for dental and maxillofacial radiology
Een andere voorwaarde die in de praktijkrichtlijn radiologie van het KNMT vermeld staat, is dat in geval van delegatie van bediening van het conebeamCT-toestel aan een medewerker van de verantwoordelijk tandarts(-specialist), deze medewerker aantoonbare instructie van leverancier of tandarts moet hebben ontvangen. Het bevreemdt de NVDMFR dat de KNMT hierin afwijkt van de eisen die zij stelt aan de medewerker die intraorale en/of panoramische en schedelprofielopnamen maakt, namelijk bekwaamheid en aantoonbare externe scholing die aan gedefinieerde eisen voldoet (zoals per 1-1-2018 vereist is voor alle gedelegeerde taken). Vanuit de beroepsgroep van medisch beeldvormende en radiotherapeutisch laboranten (radiodiagnostisch laboranten) bereiken ons signalen dat men zeer verbaasd is dat hoegenaamd hierin niet geschoolde tandartsassistenten conebeamCT-apparatuur mogen instellen.
Het standpunt van de NVDMFR in dezen is dat bij voorkeur een gekwalificeerde tandarts(-specialist) of radiodiagnostisch laborant het conebeamCT-toestel bedient. Indien dit onmogelijk is, dan zou een bekwame en aantoonbaar geschoolde medewerker deze handeling na delegatie door de tandarts(-specialist) kunnen uitvoeren, mits de omstandigheden zodanig zijn dat de instellingen van het toestel duidelijk en eenduidig gecommuniceerd worden naar en toegepast worden door betreffende medewerker.
Uiteraard zijn hierbij de overige voorwaarden zoals gesteld door de wetgever onverkort van toepassing (bv aanwezigheid op de locatie van de toezichthoudend stralingsdeskundige met kwalificatie conebeamCT).