COLUMN: Kantoorbaantje
door Sander Loos
“Schiet maar een meeting in.” Turbotaal uit de thuiswerkbubbel. Sinds januari klus ik een beetje bij met een kantoorachtig baantje. Een wereld waar wij als tandartsen weinig weet van hebben. Rare jongens, die kantoorjongens. Omdat mijn opdrachtgever de covid-pandemie serieus neemt, is het kantoor in Houten gesloten. Alleen voor zeer dringende zaken ben je daar nog welkom. Twee dagen per week werk ik nu thuis.
De opdrachtgever heeft mij, om mij gezond te houden, een ergonomische bureaustoel in bruikleen gegeven en een laptop met een extra scherm. In de 34 jaar dat ik nu als tandarts werk, ben ik nog nooit zo ergonomisch geweest. Want laten we wel wezen, al dat geboor en gefriemel in de meest ongezonde houdingen kan niet goed zijn voor een lijf. Zeker niet als dat lijf nog komt uit de tijd van voor de loepbril, de microscoop en de zweepunits. De rechterschouder is versleten, links is een rotatorcuff-ruptuur ontstaan. Een spuit cortico heeft geholpen. Maar ondanks dat is dat boren toch wel een soort zegening vergeleken met een thuiskantoortje. Je ziet als tandarts tenminste nog eens mensen van vlees en bloed, je mag ze zelfs aanraken. En, groot voordeel: je neemt je werk niet mee naar huis. Want dat is wel een dingetje hoor, je werk is altijd bij je met zo’n kantoorbaantje. De smartphone licht op bij iedere nieuwe mail. “Werkmail”, verklaar ik dan thuis. “Vroeger kon je tenminste niet thuis werken. Nu werk je de hele avond gewoon door”, vindt thuis dan. Met ‘vroeger’ bedoelt thuis twee maanden geleden.
Nu weet ik wel dat je niet op iedere e-mail hoeft te reageren, of dat je zelfs een out of office-melding (ook weer zo’n term) kunt instellen, maar als je nieuw bent op kantoor, wil je de baas toch ten minste de indruk geven dat je met hart en ziel voor het bedrijf gaat. Je moet ook allerlei online cursussen doen als je op kantoor werkt. Neem nu de cursus ‘Onbewuste vooringenomenheid aanpakken’. Dat is wel even andere koek dan ‘Kroon- en brugwerk voor beginners’. Of deze dan: ‘Security Essentials’, omdat ze geen Nederlandse term konden bedenken.
Ik wil maar zeggen, het is even wennen als je 35 jaar in monden hebt lopen wroeten en dan ineens, in coronatijd, terechtkomt in de thuiskantoorwereld. Columnist Japke-d. Bouma schrijft in NRC zeer vermakelijk over de kantoorcultuur. “Overdreven”, dacht ik altijd. Maar niets is minder waar, weet ik na een maand kantoorbubbelen. Wat dan wel weer een troost is, is dat al die jongens en meisjes in al die kantoren met net zulke vreemde blikken naar ons tandartsen kijken. Want je moet best een beetje gestoord zijn om jaren achtereen zo scheef als een krab in vieze monden te willen pulken. Ach, ieder z’n meug en ieder z’n meeting.